Lees alle verhalen

Diny Zwart-Voordes: “Via de ziekenomroep konden we plaatjes aanvragen”

In het vroege voorjaar van 1958, ik was net 20 jaar geworden, raakte ik besmet met longtbc.  Naar later bleek heb ik het opgelopen door een verpleegster in het ziekenhuis in Deventer die open longtbc had. Op 10 september 1958 werd ik in het sanatorium in Hellendoorn opgenomen. Op dat moment realiseerde ik mij nog niet dat ik daar ruim een jaar zou verblijven.

Aanvankelijk gold volledige bedrust, met de schouders altijd plat op het matras. Later mocht je dan zelfstandig naar het toilet en in bad. Op 17 april 1959 werd de helft van mijn linkerlong verwijderd. Daarna volgde een periode van een half jaar van revalideren, nakuren, verplicht rusten op de buitengalerij en als je gemobiliseerd was, steeds vaker en langer wandelen in de bossen rondom het sanatorium.

Papa en mama kwamen op de bromfiets op bezoek. Goede kennissen van ons die wel een auto hadden, namen hen ook vaak mee, alles geheel belangeloos en in eigen tijd. Het leven gekluisterd aan bed kende vaste regels voor wat betreft wassen, ontbijt, koffietijd, maaltijden, rusttijden, medicijnen innemen (o.a. levertraan) en betreffende de maaltijden kenden we geen keuzemenu. Het was ‘eten wat de pot schaft’. Vrijdag was de visdag en de geneesheer-directeur kwam zelf vaak controleren of je daarvan alles opat. De radio liep via de centrale tot ‘s avonds 22.00 uur. Ook vaste regel, dus vaak halverwege een programma, ging de radio uit. Via de ziekenomroep konden we plaatjes aanvragen.

TBC is een belangrijke periode in mijn leven geweest, maar ik heb er geen negatieve gevoelens aan overgehouden. Aan het vooruitzicht dat er een moment zou komen dat ik weer gezond naar huis zou gaan om mijn leven weer op te pakken heb ik nooit getwijfeld. Het is mijn drijfveer geweest en heeft deze tijd tot een waardevolle periode gemaakt. Je leerde met allerlei mensen omgaan en dan ook ontdekken dat jouw langdurig verblijf niet het ergste was. Ik vond dat moeders en vaders van kleine kinderen (kinderen mochten niet op bezoek komen) er veel erger aan toe waren.

Op 17 oktober 1959 mocht ik gezond naar huis. Ik had het geluk dat ik van lezen hield en graag schreef. Over belangstelling via brieven en kaarten heb ik nooit te klagen gehad. Zakken vol post heb ik toen mogen ontvangen, maar ik heb evenveel verstuurd.

Inmiddels ben ik vijftig jaar getrouwd, we hebben twee kinderen en zijn de trotse oma en opa van drie kleinkinderen. Ik voel me nog steeds bevoorrecht dat ik dit als bijna 81-jarige in goede gezondheid nog allemaal kan opschrijven en me dankbaar voel.

Het enige in relatie tot mijn ziekte – waar ik een enorme hekel aan heb – is het gebruik van deze en andere ziektes als scheldwoord. Gebruikers zouden zich meer rekenschap moeten geven van de betekenis ervan.

Sorry

De versie van de browser die je gebruikt is verouderd en wordt niet ondersteund.
Upgrade je browser om de website optimaal te gebruiken.