Lees alle verhalen

Ellen Lemson (67): “In mijn linkerlong had ik een gat ter grootte van een rijksdaalder”

Bij mij werd op mijn 21e duidelijk dat ik longtuberculose (TBC) had. Dat is nu bijna 50 jaar geleden. Toen long TBC werd vastgesteld was ik al een jaar ziek, wat zich vooral uitte in hevig hoesten, pijnlijke plek onder mijn schouder – waarvan ik dacht dat het van mijn longen afkomstig was – bulten op mijn scheenbenen en vermoeidheid. Verder was ik vermagerd en zag ik er niet gezond uit volgens mensen uit mijn omgeving.

Vooral vanwege het hoesten, de pijn op mijn rug en de bulten op mijn scheenbenen, was ik diverse malen naar de huisarts gegaan, maar helaas werden mijn klachten niet onderkend. Volgens mijn toenmalige huisarts kon ik geen pijn aan mijn longen hebben, omdat longen gevoelloos zijn. De bulten zouden het gevolg van allergie zijn. Voor de pijn op mijn rug kreeg ik spierbalsem en tegen het hoesten een hoestdrankje.

Toen de huisarts na een jaar van klachten opmerkte dat ik last had van een “gewoonte kuchje” maakte dat me boos. Ik maakte de huisarts duidelijk dat het geen kuchje was, maar dat ik meerdere malen per dag als het ware de longen uit mijn lijf hoestte. Naar aanleiding hiervan kreeg ik eindelijk na een jaar klachten een verwijsbrief om een longfoto te laten maken.

De longfoto maakte in een keer duidelijk dat ik TBC had. In mijn linkerlong had ik een gat, volgens de longarts ter grootte van een “rijksdaalder” en een kleiner gat bovenin. In mijn rechterlong zat bovenin een plekje. De plek waar het gat ter grootte van een rijksdaalder zat, was de plek waar ik steeds pijn had gevoeld. Mijn huisarts heeft na de diagnose overigens nooit meer iets van zich laten horen.

Direct na de diagnose ben ik opgenomen in een sanatorium in Scheveningen. Daar verbleef ik vier maanden. Dagelijks kreeg ik drie soorten medicijnen die sinds de jaren ’60 van de vorige eeuw waren ontwikkeld tegen TBC. Daarnaast kreeg ik enkele maanden dagelijks een injectie met streptomycine. Na vier maanden was ik niet meer besmettelijk en mocht ik thuis verder kuren. Het verblijf in het sanatorium was namelijk niet ideaal, omdat er voornamelijk drugsverslaafden en zeevarenden verbleven. Na ongeveer twee jaar hoefde ik geen medicijnen meer te slikken en mocht ik weer deeltijd gaan werken.

Hoe ik de ziekte heb opgelopen weet ik niet. Op mijn zestiende heb ik hersenvliesontsteking gehad. Mogelijk was TBC daar de oorzaak van. Na de hersenvliesontsteking had ik enkele weken last van pijnlijke bulten op mijn scheenbenen. Dezelfde bulten waarvan ik vier jaar later weer last kreeg. Heel veel jaren later kwam ik via zoeken op het internet tot de conclusie dat het vrijwel zeker erythema nodosum was, een reactie op een (doorgemaakte) infectie die pijnlijke bulten op de scheenbenen veroorzaakt.

De ziekte heeft bij mij nauwelijks tot blijvende gezondheidsschade geleid. Af en toe voel ik het pijnlijke plekje onder mijn schouder nog. Al met al ben ik er goed doorheen gekomen. Als de medicijnen nog niet beschikbaar waren geweest, was het mogelijk slechter afgelopen.

Sorry

De versie van de browser die je gebruikt is verouderd en wordt niet ondersteund.
Upgrade je browser om de website optimaal te gebruiken.