Lees alle verhalen

Marius Bremmer (62): “TBC-haard in een halsklier”

Als kind zat ik graag bij mijn vader op schoot. In zijn hals had hij een litteken, een kuiltje. Het was altijd fascinerend om je vinger in dat kuiltje te steken. Daar groeide wel eens een haar in: met het scheermes kon hij er niet makkelijk bij. We wisten dat hij er als kind ‘iets met een klier’ had gehad, die destijds door een arts zou zijn weggesneden. Alleen wilde de wond daarna maar niet genezen. Zijn ouders maakten zich zorgen en mijn grootmoeder schreef ooit aan haar ouders: “Onze Rolfje zal wel niet lang meer leven.”

Mijn grootouders stuurden hem toen uit logeren naar familie in Katwijk: door de zeelucht zou de wond wel dicht gaan. De wond genas inderdaad, maar liet wel een litteken achter. Ik moest er opeens weer aan denken toen ik zelf vijf jaar geleden een zwelling in mijn hals kreeg. Eerst dacht men aan een kwaadaardig gezwel. Het werd een abces, dat na een paar weken spontaan openbarstte. Een open en wondvocht lekkend gat achterlatend. Uiteindelijk werd ik door het ziekenhuis gebeld: “Uit de laatste nog uitstaande kweek blijkt dat u TBC heeft!” TBC was – hoe raar ook – uiteindelijk een heel fijne diagnose, beter dan de kanker waar men eerst aan dacht.

Later zei men dat ik als blanke hoogopgeleide man niet het beeld opriep van iemand met TBC, de sneltest was ook negatief. Ik reis veel voor mijn werk naar verre landen en blijkbaar ben ik ooit ergens in het buitenland aangehoest. Wanneer dit moet zijn gebeurd: geen idee. Ik herinnerde me wel een nachtvlucht naar Azië, waarbij iemand de hele nacht achter mij heeft zitten hoesten. Later hoorde ik wel dat uit DNA-onderzoek (in verband met contacttracering) van de bacterie bleek dat ik niet door iemand in Nederland was besmet.

In plaats van in mijn longen vormde zich dus een TBC-haard in een halsklier. Daarmee was ik zelf niet besmettelijk voor mijn omgeving. Gelukkig is TBC tegenwoordig te verhelpen met een langdurige antibioticakuur. Al na twee weken was de lekkende wond weer dicht. Mijn vader had dus als kind hetzelfde, wat bijzonder dat een besmetting bij mij hetzelfde gevolg had.

Volgens een oude tante was het bij mijn vader destijds ook TBC. Ze had nog een foto uit 1923 op de schoorsteenmantel staan. Daarop is mijn vader als zesjarige jongen te zien, als je goed kijkt zie je het grote verband om zijn hals. Ernaast staat mijn tante zelf en een jonger broertje en de hond Polly (wist mijn tante nog). Mijn vader was de oudste van het gezin uit De Bilt dat uiteindelijk 9 kinderen zou tellen, van wie niemand anders de ziekte kreeg.

FOTO: Rolf Bremmer (links) met zijn zusje Mieke, broertje Daniël en hond Polly in 1923.

Sorry

De versie van de browser die je gebruikt is verouderd en wordt niet ondersteund.
Upgrade je browser om de website optimaal te gebruiken.