Pierre (64): ‘TBC is altijd verbonden geweest met onze familie’
Ik heb herinneringen aan het TBC-verleden aan mijn moeders kant. Mijn grootmoeder had 6 kinderen in leven. Wij noemden haar opoe. Ze was geboren in 1866. Opa was boom snoeier.
De oudste zoon Jan werd in 1891 geboren en stierf in 1945. Uit de familie verhalen weet ik dat hij aan tuberculose (TBC) of een aanverwante ziekte is overleden. Binnen een maand stierf ook zijn weduwe. Hun enige zoon was zodoende wees. Hij werd liefdevol opgenomen in het gezin van de tweede zoon.
Dan had mijn moeder een zus; geboren in 1897. Zij stierf in 1909. Destijds waren de ziekten niet altijd helder benoemd, maar ook dit was te wijten aan TBC.
Mijn moeder was geboren in 1903. Haar jongste broer Piet uit 1908 werd ernstig ziek. Ze bouwden voor hem een huisje in de tuin, waar hij verpleegd werd. Oom Piet was een kindervriend, altijd in voor een grapje. Mijn oudste broer kwam daar dan ook regelmatig. Later bleek dat hij op die manier een natuurlijke afweer heeft opgebouwd. Hij reageert namelijk positief op een Mantouxtest. Zelf ben ik positief gemaakt. Je kreeg een injectie op de schouder; dat wondje bleef ongeveer een half jaar als het ware zweren met een korstje erop.
Ik ben zelf geboren in 1940. In mijn latere leven, gaf dat prikje mij een hoop problemen toen ik op moest komen voor de militaire dienstplicht. Je kreeg bij opkomst een zogenaamde robo (routine borstonderzoek). Daarbij vertelde ik dat ik als baby een zware longontsteking heb overleefd. De kenmerken daarvan zijn aanwezig op mijn longen. Bij de tweede robo veertien dagen later zei ik niets, omdat ik ervan uitging dat het bekend was. Dat duurde kort: ik moest direct naar Utrecht voor een grote foto.