Imanuelle Grives (33): “Ik werd steeds magerder maar at gezond”

“Tijdens vrijwilligerswerk in Congo raakte ik geïnfecteerd met tuberculose (TBC). Het duurde twee jaar voordat de ziekte werd ontdekt. Eerst had ik vage klachten en was voortdurend moe. Ik werd steeds magerder maar ik at gezond en sportte veel, dus dat vond ik wel logisch. Ik hoestte ook veel en kwam onder behandeling bij een longarts. Toch werd de ziekte niet ontdekt, dat gebeurde pas in 2009 toen ik met een klaplong in het ziekenhuis belandde. Ik bleek besmettelijke TBC te hebben. Het was ontzettend zwaar, maar ik ben een overlever en daar ben ik trots op. Ik ben er als mens alleen maar sterker door geworden.”
Wim Timmer: “Kindertijd in sanatorium doorgebracht”
“In 1930 (ik was toen ruim twee jaar) begon ik van een levendig jochie een hangerig en huilerig kind te worden en te klagen over pijn in mijn linkerbeentje. Een onderzoek door de huisarts leverde slechts op, dat ik volgens hem alleen maar aandacht vroeg. De klachten bleven echter. Mijn ouders vertrouwden het niet en drongen bij de huisarts aan op verder onderzoek. Een röntgenfoto van mijn heup toonde aan dat er sprake was van TBC in het heupgewricht.
Wat daarop volgde was opname in het AKS (Amsterdams-Kinder-Sanatorium) te Blaricum. Ik werd daar in een gipsbed gelegd en mijn linkerbeen werd met een houten constructie met een katrol en een gewicht gefixeerd. Zo heb ik daar zes en een half jaar van mijn kindertijd doorgebracht. Gelukkig heb ik daar weinig van in mijn geheugen opgeslagen, want het was beslist geen leuke tijd. Wat ik me er nog wel van kan herinneren zijn bijna alleen de verdrietige dingen. De verpleegsters waren, op een enkele uitzondering na, verzuurde oudere vrouwen. Hun opvattingen over opvoeden van kinderen waren streng en liefdeloos. Gelukkig was ik na zes en een half jaar hersteld, hoewel mijn heup wel altijd stijf is gebleven. Maar door Gods goedheid mocht ik wel 90 jaar worden! SDG!”